Aantekeningen |
Getrouwd:
- Op 15-10-1776 hebben Jan en Antje een testament bij notaris Pieter Nuysink laten op maken. Ze stelden hierbij elkaar als erfgenaam aan. (O.N.A., inv.939, bladz.287-289, GA Schiedam).
Op 18-10-1782 liet Jan een volmacht bij notaris Isaac Penning opstellen, waarbij hij Antje machtigde namens hem op te treden tijdens zijn 'uytlandigheyd'. (O.N.A., inv. 951, bladz.1012- 1015, GA Schiedam).
Op 23-01-1787 gaven Johannes Rijnbende, kapitein ter zee, en mejuffrouw Antje Wuyster, 'egtelieden', aan notaris Isaac Penning junior te kennen dat zij hun testament van 15-10-1776 wilden wijzigen t.a.v. de voogdij van hun minderjarige kinderen. Hierbij stelden zij dat de overgeblevene als voogd werd aangesteld alsmede Cornelis Wuyster (de vader van Antje) en Maarten van Wieringen Pieterszoon, scheepmaker. (O.N.A., inv.955, bladz.621-622, GA Schiedam).
Op 28-01-1787 leende Jan Rijnbende 1800 gulden van twintig stuivers aan Elisabeth Neeltje van der Werve, weduwe van Ary Prins. Met ingang van 01-02-1788 diende jaarlijks een bedrag van honderd gulden met interest van 3 gulden en 10 stuivers van iedere honderd gulden in 't jaar te worden betaald. Dit is door notaris Isaac Penning junior vastgelegd. (O.N.A., inv.955, bladz.630- 632, GA Schiedam).
In 'Het geslacht Van der Crab' lezen we dat Jan in 1781 luitenant ter Admiraliteit op de Maze was, in 1784 commandeur en in 1786 door de Prins-Erfstadhouder bevorderd tot 'capitein bij het Collegie'. Later werd hij kapitein bij de Marine der Bataafse Republiek. In 1796-1797 was hij krijgsgevangene van de Engelsen. In 1798 werd hij op zijn verzoek uit 's Lands dienst ontslagen. Tussen 1806 en 1811 was hij lid van de Kamer van Koophandel, Assurantie, Averij- en Zeezaken te Schiedam. Van 1820 tot 1828 was hij regent van het Pest- en Dolhuis te Rotterdam.
In de Groote of St.Janskerk der Hervormde Gemeente te Schiedam is een grafzerk van Jan Rijnbende, zijn echtgenoot Antje Wuyster en hun dochter Johanna Rijnbende. [1]
|